BACK to the exhibition BACK to publications
Alexandra Klimas

Het Geweten van Nederland

Deze catalogus is verschenen ter gelegenheid van de tentoonstelling van Alexandra Klimas, 28 mei t/m 25 juni 2011, en is samengesteld en geschreven door Koen Nieuwendijk. (16 pagina's, 19 afbeeldingen in kleur, ISBN 978-90-70402-00-6)


Hoe graag ik ook wil instemmen met de veronderstelde louterende werking van beeldende kunst voor de mensheid, een met feiten geschraagd antwoord heb ik tot nu toe gevonden noch vernomen. Het gevoel zegt dat het zo is, ik kan daar op zich best vrede mee hebben, maar er zijn zoveel derden die ik graag zou willen overtuigen. Hoewel de programmering van ons maatschappelijk functioneren al decennia knarst, is die loutering in evenzoveel decennia van vernieuwing niet verder gekomen dan het ontregelen van het juist brave deel van de burgerij. Dat schiet niet op.

Of het vanzelfsprekend is weet ik niet, maar tot nog toe namen u en ik aan dat als de bedoeling zichtbaar is, er verder niet naar argumenten gezocht hoeft te worden. Waren wij wetenschappers, dan deden we dat wel, maar zoals gewoonlijk wordt de reikwijdte van het woord overschat en denken u en ik dat als we het moeilijkste oplossen, het makkelijkste verder vanzelfsprekend is. Niets is makkelijk, roep ik altijd, maar vooralsnog laat ik mijn vooronderstellingen voor wat zij zijn, en richt me op de louterende werking van schilderijen van dieren met een hoog aaibaarheidsgehalte. Wederom, ik kan het niet genoeg herhalen, niet omdat ik vind dat alleen dàn die schilderijen bestaansrecht hebben, maar ergens moet toch een klein solide onweerlegbaar aanknopingspunt te vinden zijn, waarin complexere redeneringen hun fundament kunnen vinden, op grond waarvan – het mag best jaren later zijn – de veronderstelde loutering van kunst in eenvoudige bewoordingen kan worden geformuleerd.



De vele maatschappelijke deelprocessen van bewustwording komen mij hierbij te hulp. Dat poezen en honden – en in mindere mate paarden, want die zijn toch wel erg groot om pijnloos in de gezagsverhouding te passen, die aan de verknuffeling vastzit – kunnen rekenen op onomkeerbare implementatie in het maatschappelijk gebeuren, staat vast, maar er zijn heel wat dieren, die het lang zonder moesten doen, en eenvoudig als stom (koeien en kippen), glibberig (padden en slangen) of vies (varkens) werden afgedaan.

Ik moet benadrukken dat alles wat ik hier formuleer wetenschappelijke onderbouwing ontbeert. Ik heb niet de pretentie me te willen meten met filosofen en cultuurvorsers. Ik kijk, denk en voel als een burger, met een geoefend oog weliswaar, en ook mocht ik als student ruiken aan wetenschap. Ik neem waar, luister naar de oogmerken, peil mijn eigen reactie, ben verder minstens gemiddeld maatschappelijk betrokken, en dan komt er toch iets bovendrijven. Dat is wat ik u voorzet. Op de een of andere manier lijk ik een deskundige, terwijl ik dat eigenlijk niet wil zijn. Ik wil geleid worden door gezond verstand, inzicht en empatisch vermogen. Als ik zie dat anderen dat missen, verdoezelen of overdrijven, dan prikkelt mij dat, geeft mij dat inspiratie verder te zoeken, in alle eenvoud, zonder pretenties, voortgedreven door de wil alles te weten. Ik zeg het er maar even bij, want kunst is in de praktijk zowel onuitlegbaar als dwangmatig autoritair. Die zaken gaan dikwijls samen, en samen schieten zij dikwijls hun doel voorbij.



Maar ik dwaal af. Ik weet niet wat het is, ik heb belangstelling voor heel wat sporten, althans ik lees er graag over, en zo sta ik open voor de suggestieve blik in de ogen van Alexandra's koeien, die lijken te zeggen dat zij best mee kunnen doen met een springconcours, en dat kan ik me weer heel goed voorstellen, want nog niet zo lang geleden keek ik nogal lichtzinnnig tegen het fenomeen marathon aan, denkende dat ik best wel een medaille of wat in de wacht zou kunnen slepen als ik het niet zo druk had met de galerie. Je reinste zelfoverschatting natuurlijk, maar enig for the time thinking, of hoe dat in het abn heet.

Het schrijven over kunst gaat daar ook wat mank aan. Schoonheid verstaat zich slecht met wollig taalgebruik, topzwaar van cliché’s, loze beloften, mooipraterij, regelvulling, en beschrijvingen van wat de toeschouwer zelf al ziet. Ik begrijp die onmacht heel goed, maar wie wil het onder ogen zien. Sterker, zelfs als een verhaal over een kunstwerk boeiend is, hoeft dat nog niets te zeggen van de zeggingskracht van het uitgelegde kunstwerk zelf. Het kan net zo goed liggen aan het literair talent van de schrijver, bij nader inzien opteer ik voor een symbiose tussen beschrijver en kunstenaar. En dan heb ik het nog niet gehad over de verbeeldingskracht van de luisteraar, de lezer, die met behulp een goede tekst van een ondoorgrondelijk kunstwerk een helder inzicht in diepe gronden kan maken. Over wiens verdienste hebben we het dan?



Rijst de boeiende vraag wat de rol van Alexandra Klimas is in dit betoogje. Mag ik haar zomaar maatschappelijke betrokkenheid in de schoenen schuiven, ten einde te voldoen aan de criteria van hedendaagse correcte kunst? Mag ik het tegenovergestelde doen en mij daaraan onttrekken, verzwijgen wat haar beweegt en mij meer verlaten op de reacties van de toeschouwers? Want kijken die niet, om weer even terug te vallen op de maatschappelijke relevantie, met een schuldbewuste blik naar dieren die zij decennia hebben ondergewaardeerd, hoogstens een zesje gaven als schilderachtige stoffering van het landschap? Waardoor, al zou Alexandra zelf zwelgen in esthetische vervoering, dan toch nog haar steentje aan het verbeteren van de wereld zou bijdragen? Hou me vast, of neem me niet kwalijk, het komt ook een beetje omdat ik bij tijd en wijle in mijn speurtocht naar harde feiten de complexe teksten in de Vlaamse kunstkroniek De Witte Raaf lees, waarin schrijvers onvoorstelbaar onuitputtelijk andere facetten weten aan te boren, totaal anders dus dan bij mij, zelfs in mijn rijkste associatieve buien, komen opborrelen. Zoeken naar waarheid en klaarheid is verdwalen in een woud van wegwijzers.

Terug naar de werkelijkheid. Klimas houdt van koeien, en vele andere dieren. Met koeien is zij grootgebracht, als waren zij huisdieren in plaats van vee. Zij betreurt het verwijderen of in de kiem smoren van hoorns, hekelt het stalbeleid van de productieve boer, en beseft dat in de hedendaagse omarming van de koe deels het geweten van Nederland spreekt, maar blijft niettemin in staat haar koeien het karakter mee te geven, zoals zij dat gevoelsmatig beleeft. Zij weet wat veel kippen wordt aangedaan, maar zoekt bewust juist dàt aspect in die dieren dat aansluit bij haar passie voor schilderen en dat recht doet wedervaren aan hun temperament en de rest van hun dierlijkheid.




The Conscience of The Netherlands

This catalogue has been published at the occasion of Alexandra Klimas's solo exhibition, May 28 - June 25 2011, and is compiled and written by Koen Nieuwendijk. (16 pages, 19 full colour reproductions, ISBN 978-90-70402-00-6)


As much as I’d like to concur with the allegedly purging influence of the visual arts on mankind, an answer anchored in facts has to date continued to elude me. It sounds like the truth emotionally speaking and I would happily settle for it, were it not for the multitude of third parties I should like to win over. Although the programming of our social performance has been creaking for decades, the purging process in as many decades has achieved no more than confusing those commoners that qualify as virtuous in their own right, and that’s hardly any good at all.

I have no idea whether it is self-evident, but you and I have assumed to date that there is no need to look for arguments as long as the intention is clear. We would have been searching for arguments had we been scientists but as usual, the scope of the word is being overrated so that you and I continue to subscribe to the notion that the easier bits are self-evident as long as we manage to sort out the more difficult bits. I am always saying that nothing is easy, but for now I will leave my presumptions as they are and focus on the purging influence of paintings of animals of the “must touch” variety – again, I can’t repeat it often enough, not so much because I feel that only this would justify the paintings in question, but because somewhere out there a tiny, solid, irrefutable clue must surely be identifiable for more complex lines of reasoning to anchor themselves in, enabling the presumed purging influence of art to be formulated in straightforward terms even if it is not until many years later.



This is where the many constituent consciousness raising processes taking place at community level come to my rescue. Although it is an established fact that cats and dogs – and, to a lesser degree, horses as their sheer size gets in the way of their effortless integration into the power relationship that comes with cuddlification – may count on irreversible implementation in society, quite a few animals have for a long time had to do without, being summarily dismissed as dim (cows, chickens), slimy (toads, snakes) or grubby (pigs).

I must stress that the thoughts I am presenting here categorically lack scientific substantiation. I don’t pretend to compete with philosophers or cultural explorers. It is as a commoner – albeit one with a trained eye – that I scrutinise, think and feel, even though as a student I was given a crack at science. I observe, listen to the views, gauge my own response, am at least as socially committed as the next chap, and somehow all of this gives rise to something, for me to offer for your consideration. Somehow I come across as an expert even though that is not what I want. I want to take my cue from common sense, insight and the ability to empathise. Whenever I notice the absence, disguise or exaggeration of these characteristics in others, this spurs me on and inspires me to continue my search in all simplicity and without pretension, urged on by the desire to know it all. It’s just as well I should admit to it, as art in practice is both inexplicable and relentlessly authoritarian. These things often go hand in hand, and together often overshoot the mark.



But I digress. I don’t know what it is, but I take an interest in quite a few sports, or at least like reading about them. In much the same way I am open to the evocative look in the eyes of Alexandra’s cows, who appear to suggest to me that they would not be out of place in a show jumping competition, which I don’t find at all hard to imagine: I myself until recently entertained a rather frivolous view of the phenomenon of marathon running, thinking that I would be more than capable of winning the odd medal had it not been for the gallery occupying all my time. Talk about an inflated ego … but good fun while it lasted.

Writing about art to a degree suffers from the same defect. Beauty is a poor match for obscure language steeped in clichés, empty promises, humbug, padding and descriptions of what the observer can see for him or herself. Of course I get this lack of power, but who is willing to face it? In fact, even when an item on a work of art grabs the attention, this does not necessarily say anything about the power of expression of the work of art that is being described: it could just as well be thanks to the author’s literary talents, or on second thought I would plump for a symbiosis between the author and the artist. And that’s without mentioning the imagination of the listener or reader, who with the aid of an adequate text can derive a clear insight into deep grounds from an impenetrable work of art. Talk about credit where credit is due …



Which prompts the intriguing question as to the role of Alexandra Klimas where this piece is concerned. Would it be alright for me bluntly to pin social commitment on the artist in order that the criteria of contemporary art of the correct variety should be satisfied? Would it be alright for me to do the opposite and duck out, conceal what motivates her and rely more on the audience’s response? After all, isn’t it that very audience, to revert to social relevance, that looks in contrition at animals they themselves used for dozens of years to underrate and dispose of as picturesque landscape decoration? So that Alexandra, even if she were in aesthetic raptures, in the end would have helped make the world a better place? Hold me, or excuse me, part of the reason is that from time to time in my quest for cold hard facts I read the complex texts of the Flemish art chronicle entitled “Witte Raaf” (White Raven), which is used by writers in an unimaginably inexhaustible manner to tap into other facets, in a way that is completely different from how my ideas form even in my most productive associative moods. Looking for truth and clarity is like losing one’s way in a jungle of signposts.

Back to reality. Alexandra Klimas has a fondness for cows, and indeed for many other animals. She grew up surrounded by cows as pets rather than livestock. She considers it a bad thing for cattle to be dehorned or disbudded, denounces the factory farmer’s shed policy and appreciates that today’s embrace of the cow partially reflects the conscience of the Netherlands, but nevertheless remains able to confer upon her cows the character as she instinctively experiences it. Aware as she is of the misery inflicted on so many chickens, she deliberately looks for that one aspect in the animals in question that ties in with her passion for painting as well as doing justice to the animals’ temperament and residual animalism.
BACK