BACK

Weekly Residuum 70 - oktober 2001 B
© foto en tekst Koen Nieuwendijk



Normaal genomen doe ik geen vlieg kwaad, maar eerlijkheidshalve moet ik bekennen dat ik tijdens de Maagdenhuisrellen, ongeveer 35 jaar geleden, bijna een steen heb gegooid naar een door mijn straatje scheurende motoragent met zijspan, terwijl ik op de hoek tegenover de poelier als werkstudent van een veilige afstand dacht in de sensatie te kunnen delen. Ik verbleek nog steeds van schrik als ik me herinner hoe ik moest constateren hoe dun het schilletje van de oppassende burger is als hij denkt dat hij in zijn recht staat, of erger nog, dat verwart met vergeldingsdrang.


Een kunstbeurs, de hele kunstwereld trouwens, heeft iets van theater. The show must go on, lijden doe je maar achter de schermen, de schotten in dit geval. Als u zich realiseert hoe lang u doet over het inrichten van een nieuw huis, dan mag het een wonder heten dat wij beursdeelnemers stands met een oppervlakte, die naar de normen van het compacte wonen (Amsterdams eufemisme) riant mag worden genoemd, in krap anderhalve dag tot paleizen der verleidelijkheid omtoveren.

Een zeer prozaïsch probleem heb ik nu opgelost. Stelt u zich voor. Op een met smetteloze stof bespannen wand van triplex moeten in hoog tempo schilderijen worden opgehangen. Er zijn twee personenen nodig: de een houdt op, de ander kijkt en zegt woorden als hoger en lager, waarop de een zakt en stijgt met het schilderij totdat het goed is. Uw handigste hand gaat schuil achter het schilderij, u hoopt dat u het draadje precies in het midden vasthoudt, u drukt dat middelpunt tegen de wand, schuift daarna het draadje voorzichtig onder uw vinger weg door het schilderij te laten zakken, en dan staat u hulpeloos, want als u lang genoeg bent kunt u het schilderij nog wel op de grond zetten, maar die ene vinger moet tegen de wand blijven, anders weet u niet meer waar het gat moet komen en kunt u opnieuw beginnen. Uw redding hangt af van de slordigheid van de standbouwer. Zitten er veel pluisjes op de wand, dan markeert u het gevonden punt met zo'n pluisje. Zijn die niet beschikbaar, dan kunt u nog proberen een vlek met een hopelijk vuile vinger te maken, maar na vijf schilderijen is die schoon.

Ik heb dus besloten vliegen te trainen. Ik las onlangs dat studenten een electronische eiertikker hebben uitgevonden, die in een namaakei tussen de echte eieren krabbende geluiden ligt te maken, zodat de duiven denken dat de eieren op uitkomen staan, waardoor ze tijdens een wedstrijd extra haastig naar huis terugkeren. Even terzijde, ik vind dit verwerpelijk, je gaat een marathonloper vlak voor de start toch ook niet wijsmaken dat zijn vrouw gaat bevallen door een cavia in de droogtrommel te stoppen.*) Maar goed, in de goede oude tijd placht men daar bromvliegen voor te gebruiken, en die zijn dus nu werkeloos.

Het kostte moeite, maar ik heb twee vliegen zodanig getraind, dat na een licht zoemend geluid, dat ik produceer door een spijker tussen mijn tanden te klemmen en tegelijkertijd mijn vrouw te vermanen, een van hen even gaat zitten op de plaats waar het haakje moet komen, en ik rustig met beide handen spijker en hamer kan opnemen. Waarom twee? U hebt toch wel eens gehoord van een bedrijfsongeval?


*) Sinds Freek de Jonge is de cavia het symbool voor schrijnende miverstanden in intermenselijke relaties. De gruwelijke behandelingen, die het dier imaginair ondergaat, zijn een metafoor voor de brute manier waarop mensen in dit soort omstandigheden met elkaar plegen om te gaan, en dienen tevens om net zo bruut taboes te doorbreken.


BACK