BACK

Weekly Residuum 52 - juni 2001 B
© foto en tekst Koen Nieuwendijk



Op de KunstRai wilde mijn dochter van zeven deze gouden hamer kopen. (Gemaakt door Studio Job, uitgevoerd in gepolijst brons, unicum, prijs NLG 2.400,-, getoond door Galerie Binnen uit Amsterdam, stand 67.) Even afgezien van de vraag of ik tijdens de KunstRai naar verhouding evenveel commercieel succes heb als zij had tijdens Koninginnedag, voelde ik er niet voor het door mijn dochter geëtaleerde bestedingspatroon na te volgen. Zij noemt een munt van vijf gulden een goudstuk, met een handvol koop je naar haar gevoelen de wereld. Wat mij niet verhinderde steels naar het prijskaartje te kijken en in mijn rol als opvoeder te schieten, want waar ligt de grens. Hoewel menige schat in mijn galerie aanzienlijk duurder is.


De KunstRAI is een enige beurs. Welke uw voorkeur ook is, u kunt er zwelgen en walgen. Er zijn weinig beurzen die een ruime diversiteit kunnen paren aan meer dan gemiddelde aandacht voor de presentatie. Om het eens dichterlijk te zeggen, de onmogelijkste dingen zijn gevangen in een massaal choreografisch stilleven, dat weigert zich aan één smaak te conformeren. Als ik niet beter wist dan zou ik zeggen dat het een wonder is dat een dergelijke manifestatie niet duizenden bezoekers méér trekt.

U begrijpt het al, ik ga uit de school klappen, en omdat het niet mijn gewoonte is om voor ieder wissewasje aan de bel te gaan hangen, moet er sprake zijn van een ernstig probleem. U bent het doelwit, oordeelt u zelf.

Ik had mijn goede klanten graag willen verwennen met een kaartje voor de opening. Dat lukte niet omdat ik als deelnemer werd verblijd met tien gratis kaarten en, bij de gratie gods -plus smeekbede- eventueel nog tien, tegen betaling van vijftig gulden per persoon. Persoonlijk vind ik die betaling zeer essentieel, want dan heb je tenminste het gevoel dat je je klanten echt iets hebt gegeven. Ik hoef u niet uit te leggen dat ik dat gevoel nu zeer mis. Ik durf na het voorgaande haast niet meer te zeggen dat ik er eigenlijk wel achthonderd had willen afnemen.

Maar er is méér leed. De deelnemersdocumentatie rept van een preview (die dinsdag 5 juni van twee tot zes duurde, en waarbij ongeveer vijf procent van de bezoekerscapaciteit van de hal werd gehaald, nog net iets te veel om Fuchs met zijn lege-zalen-syndroom te gerieven) en voegt daar arrogant aan toe dat vanaf zes uur de beurs voor het publiek toegankelijk is. Waarmee wij, betalende deelnemers, dus gedwongen zijn vrijwel al onze lievelingen uit het kunstminnende deel der natie onder te brengen in de rijen van de tweede keus. Hoe hou je dat in hemelsnaam verborgen.

Dus wordt het leed nog groter, want acht u dan ook maar werkelijk één galeriehouder of kunsthandelaar in staat, mijzelf incluis, om vooraf aan zijn of haar klanten uit leggen dat wij er helaas niet in zijn geslaagd ervoor te zorgen dat zij zich bemind, belangrijk en vertroeteld voelen? Hoe hoog ik positiviteit ook in mijn vaandel draag, ik kan op deze retorische vraag toch geen enkel ander antwoord dan nee bedenken. Hetgeen mede verklaart waarom u er vooraf niets over hoorde en waarom tijdens de preview zoveel galeriehouders hun mond met gratis hapjes volpropten, opdat u hun weinig verklarend gemompel niet kon verstaan.

Ik weet maar één manier om dit zonder aanziens des persoons goed te maken. Volgend jaar krijgt heel Nederland een gratis toegangsbewijs voor de KunstRai. En we gaan niet uitleggen waarom.


BACK