BACK

Weekly Residuum 145 - maart 2003 E
© foto en tekst Koen Nieuwendijk




Het goede van vertrouwen in het mensdom schuilt daarin dat men zijn falende medeburger gelooft als die roept dat hij daar niet bij had stilgestaan. Ik zal met een eenvoudig voorbeeld uit de doeken doen wat ik bedoel.

Op het moment dat u denkt dat de kust veilig is zorg ik dat u de vraag te binnen schiet of het eigenlijk niet zo is dat het verbergen van slechte bedoelingen moet worden bestraft. Als u roept dat dat niet is te bewijzen, stel ik voor die last maar om te draaien, dus als niet uit het gedrag van een burger aantoonbaar blijkt dat die een positieve bijdrage levert aan het voorkómen van slechtigheid, hij of zij zich stilwijgend schuldig maakt aan een strafbaar feit.

Dat is niet hetzelfde als mijn aanvangsstelling, maar zolang wij er nog niet in slagen de gedachten van onze medemens te lezen, maar wij toch vinden dat wij onbaatzuchtig aan de opbouw van de maatschappij moeten deelnemen, stel ik voor die typische ver-van-mijn-bed-mentaliteit, die meeplaneert op het voordeel van de twijfel, om te buigen naar een houding, die, als de detectiepoortjes op Schiphol eenmaal onze gedachten wèl kunnen lezen, alvast bijdraagt aan ons zelfvertrouwen, zodat wij onszelf niet uit onzekerheid gaan afvragen of het apparaat wel in de gaten heeft dat er ook andere dan misdadige gemoedstoestanden zijn -bent u nooit verliefd of zo- die de temperatuur in de pancreas ontregelen. U bent natuurlijk de goedheid zelve, maar voor de zekerheid doet u bij elk detectiepoortje iets opbouwends, niet met hamer en zaag, maar u maakt stiekum een vlek op de kleding van uw buurvrouw en gaat die dan omstandig en hulpvaardig schoonmaken. Inderdaad, dit is een oude zakkenrollerstaktiek, maar wat ik nu in dik twintig regels heb bereikt is dat die voor iets positiefs wordt aangewend, dus is er reden tot hoop of niet?

BACK