BACK

Weekly Residuum 203 - juni 2004 A
© foto en tekst Koen Nieuwendijk



In mijn grenzeloze hovaardigheid dacht ik dat ik in competities met mijn dochter altijd tekortschoot in het net doen alsof ik niet van haar kan winnen, maar bij het zwemmen bleek zij mij op twee manieren te kunnen verslaan. Als het om pure snelheid gaat zou ik haar op de korte afstand, hijgend en blazend als een nijlpaard, achter mij kunnen houden, maar net als ik denk dat ik, genereus met achterstand begonnen zijnd, haar in de eindspurt voorbij ga streven, haalt zij een streek uit, waardoor ik uit mijn ritme raak en stil kom te liggen. Dat is voor mij fataal, want omdat ik drijfvermogen ontbeer zak ik bij stilstand radicaal en en loodrecht naar beneden. Dikke mensen zouden jaloers zijn op deze eigenschap, want dat van die zware botten of hoge weefseldichtheid blijkt dan eindelijk een valabel argument voor iets anders. Voordat ik weer op snelheid ben heeft zij al aangetikt. Overmoedig zeg ik "vooruit, nog een baantje", en het scenario herhaalt zich. Nu zegt zij "vooruit, nog een baantje pappa", en alweer ben ik, maar nu met minder opzet, later weg, en ook deze ronde is voor haar, dit keer zonder streek. We gaan tot tien, zegt ze, en wat moet ik anders. Ik wil opgeven na vijf, zeven en acht baantjes, maar weet toch in de strijd te blijven. Ze dartelt wat bij het laatste keerpunt en zegt ontspannen dat wie de laatste baan wint ook de wedstrijd heeft gewonnen. Ze trekt zowaar een bemoedigend gezicht en duikt weer onder, in de goede richting. Ik begin mij al trots te voelen dat ik de tien banen haal. Zij laat mij naderen, ik pers mijn laatste reserves eruit, het wordt millimeterwerk, en ja hoor, daar is weer een streek, maar nu zo subtiel, dat het net lijkt alsof ik toch nog als eerste aan ga tikken, maar dat blijkt ijdele hoop.

Niettemin vind ik het enig dat zij mij niet alleen in sportief, maar ook in tactisch opzicht ruimschoots heeft verslagen. Vooral dat laatste geeft hoop, maar dan minder ijdel, voor de toekomst.


BACK