BACK                BACK tot the Exhibition

Weekly Residuum 147 -april 2003 B
© foto en tekst Koen Nieuwendijk




Op de aankondiging van de tentoonstelling "Het Lot van de Mens" schreef ik dit:

"Als kunst één ding niet meer moet doen dan is het de mens de spiegel voorhouden, want daar is hij al op gediplomeerd en geabonneerd, afgerekend en verdisconteerd, uitgemolken en geprogrammeerd. Maar of dat afdoende is om niet meer te dienen als bron van inspiratie, als misverstand of als ideaal, dat is een vraag die op deze tentoonstelling wordt beantwoord."

Ik voel me nu verplicht om enige toelichting te geven. Er was nu eenmaal niet meer ruimte om uit te weiden op de aankondiging, al spreken strikt genomen de schilderijen inderdaad voor zich, maar ik roerde wel iets aan dat zij, de schilders met hun schilderijen, niet beogen. Omdat het onderwerp zo ingewikkeld is, zal ik proberen het eenvoudig te houden.

Er gebeurt heel veel in de wereld.
Daar wordt heel veel over bericht.
Daar wordt weer heel verschillend over gedacht.
Dat houdt de gemoederen behoorlijk bezig.
Tot zover de feitelijke kant van het verhaal.

Voorzover mensen niet al dachten dat zij dat deden, zet dat hen aan tot denken, en daarmee tot hoop en boosheid, tot verzet en oorlog, tot lering en vermaak. Dat gaat zelfs een eigen leven leiden. Er bestaat geen aspect van het leven, of u vindt het terug in de vele vormen van uitingsdrang, die ons van dieren onderscheidt. Wij hebben daarvoor een mooi woord: cultuur. Cultuur is alles wat wij meer doen dan gedachtenloos kauwen. Daarom denk ik dat koeien al dicht bij onze cultuur komen, want zij zijn superieur in herkauwen, dus, al is het kwartje nog niet gevallen, ooit moet er ruimte zijn voor iets meer. Maar ik dwaal af.

Als de mens zich eenmaal van het bestaan van cultuur bewust wordt, dan is er al snel daarna een onderscheid tussen hoog en laag, beter en minder. Waar precies de verwarring is onstaan ga ik hier niet ontrafelen, maar het lijkt erop dat zich een elite heeft afgesplitst die haar positie rechtvaardigt met onmisbaarheid. Dat is een pleonasme, want zonder cultuur zouden wij het woord niet begrijpen, en de enige andere optie is dat het er is. Ik zou het liever houden op bestaansrecht, want dat hebben we allemaal. Waaraan ik overigens wil toevoegen dat ook het onbegrepene kan boeien, en dat de grens tussen Hoog en Niet-hoog moeilijk is aan te geven. Sterker nog, dat het ter sprake brengen daarvan een wederzijdse bevooroordeling impliceert, tot aan de grens van een vijandbeeld toe. Dat is natuurlijk ongewenst.

Daarom is het zo mooi dat het ook anders kan. In het idioom van deze schilders klinkt een soort contrapunt in het waarnemen door, dat al dat menselijk misbaar bijna rechtvaardigt en dat neerkomt op een geweldloos misbruik van alles wat er misgaat. Zij kunnen en willen hun talenten daarop botvieren. Zij zijn de mensheid dankbaar voor haar onvolkomenheden, want zoals licht niet zichtbaar wordt zonder schaduw, zo zou hun passie tot nergens leiden als er niets te confronteren viel.

En dat wil ik u eigenlijk meegeven. Wat er ook fout gaat in de wereld, er zijn kunstenaars die daar baat bij hebben, die zelfs op hun beurt in staat zijn uit de allergrootste ellende iets van adembenemende schoonheid te distilleren. Het laatste wat zij zouden willen is dat de mensheid -ik druk me nu uit veiligheidsoverwegingen even wat in algemenere zin uit- zou stoppen met het voeden van hun bronnen van inspiratie, maar als we ons ergens geen zorgen over hoeven te maken, dan is dat het wel. Hoewel met gemengde gevoelens, is dit zo'n beetje het antwoord dat ik in gedachten had.

BACK