BACK

Weekly Residuum 19 - oktober 2000 C
© foto en tekst Koen Nieuwendijk



Nee, dit is absoluut niet bedoeld om de moderne kunst te bespotten.
Gelijkenis met bestaande kunstuitingen berusten geheel op toeval.


U kent ongetwijfeld allemaal wel de kleine kwellingen van de grote stad, de ergernissen die je in verstandiger tijden niet tot je bestaan toelaat, maar die zich zo hardnekking voordoen dat je je toch laat meeslepen, in gedachten ingezonden brieven schrijft -het idee alleen al- deelneemt aan panels, of, wat maakt het uit, een partij aanvoert, maar het helpt niets, het is zinloos je ermee bezig te houden, en je houdt het toch niet buiten: de hondepoep, de telefonische enquetes, de jolige beleggingsadviezen, de mailingen met hoofdprijzen. Vooral die laatste worden je in koeienletters toegeroepen. Het is slechts een kwestie van tijd dat het couvert dat letterlijk doet, met je gaat argumenteren middels een ingebouwde spraakchip. Bestaat er nou echt geen grens aan opdringerigheid? Tot nog toe kon ik dergelijke briefomslagen, bedrukt met mijn naam en mij warm gegunde megaprijzen, met een geroutineerde handbeweging in tweeën scheuren, en daarmee was dan de rekening vereffend.

Vanavond, bij thuiskomst, bleef mijn oog haken achter een goudkleurige plastic envelop, van het formaat van een kleine pedaalemmerzak, waarop ik als miljonair werd geafficheerd. In mijn hoedanigheid van galeriehouder knutsel ik heel wat af en heb ik een aardige kijk op de eigenschappen van uiteenlopende materialen gekregen, en ik zag dat die nonchalante scheurbeweging niet tot het beoogde resultaat zou leiden. Natuurlijk, ik liet deze gedachten niet tot het niveau van mijn bewustzijn doordringen, en zoals ik bij menig laat warm maal mijn bord en schaal met gevoel voor literair cachet pleeg te plaatsen op de als placemat gebruikte vpro-gids of de wat grijziger en minder geillustreerde voorpagina van het economische katern van het NRC-Handelsblad -de zwarte foto's op de voorkant van het Parool slurpen warmte, wist u dat- zo onderkende ik nu de warmte-isolerende eigenschappen van het heldere metaalfolie van het hoofdprijsomhulsel, dus daar zette ik met graagte de schaal met aardappelen en met kaas bestrooide broccoli op neer. Helaas onbreekt het mij aan technieken om mijn vooronderstellingen te toetsen, zodat ik niet zeker weet of de warmte inderdaad langer werd vastgehouden dan met krantenpapier, maar dat vroeg ik me pas later af. Het triomferende moment kwam toen ik kleine restjes en sliertjes in een al vrijwel volle afvalbak wilde stuwen. Ik was niet in de stemming voor zijdelings wegglijdende substanties, en greep met ontluikend bewustzijn naar de schaar, knipte de gouden vuilniszak aan één zijde open, en propte daar met bevrijd gemoed in wat ik niet meer nodig had, bij de ongelezen brief die mij als miljonair uitriep. Ik heb die gouden zak nog zeker vijftien minuten op het aanrecht laten liggen.


BACK