BACK BACK to Publications
Met Dank aan het Verlangen





Met Dank aan het Verlangen

Deze catalogus is verschenen ter gelegenheid van de tentoonstelling van Alexandra Klimas, Gerard Schriemer en Wijnand Warendorf, 5 september t/m 3 oktober 2009, en is samengesteld en geschreven door Koen Nieuwendijk. (16 pagina's, 31 afbeeldingen in kleur, ISBN 978 9070402 297)

Een tentoonstelling als deze vraagt om een thema, of anders gezegd, onze hersens kunnen zich onmogelijk onttrekken aan de speurtocht naar de diepere betekenis van ons bestaan. Dat is een neiging die in het licht van de onverklaarbaarheid van de essentie van het leven verklaarbaar, maar wrang lijkt, dwangmatig en nutteloos. Als zwak en kwetsbaar mens weet ik mij niet onbeďnvloed door andermans mening, dus zelfs ik waag het stillevens en andere vreedzame tonelen te plaatsen in een perspectief van maatschappelijke relevantie. En waarom? Als een voornamelijk emotionele reactie op de claim van de actuele kunst die haar bestaansrecht niet alleen graag ontleent aan die relevantie, maar op een onverhoeds moment dit als het enige echte kenmerk van echte kunst heeft geproclameerd, of dat bij gebrek aan zelfvertrouwen nog steeds probeert tot gemeengoed te verklaren.

Zo kwam het dat ik in eerste instantie meende de schilderijen van Alexandra Klimas en Gerard Schriemer als cri de coeur de titel "Een kwestie van genen" mee te moeten geven, daarmee tersluiks verwijzend naar de nauwe verwantschap in zeker opzicht tussen koeien en vrouwen, waarmee ik dan het veilige onderscheid tussen mens en dier onderuit haal en zo de burger aanzet tot diepere overpeinzingen, waarvan je dan hoopt dat de wereld er beter van wordt.

Maar gelukkig waren daar de stillevens van Wijnand Warendorf waardoor de strekking van mijn voorwoord noodgedwongen universeler moest worden. U weet natuurlijk net zo goed als ik van de heilzame werking die uitgaat van stillevens, en dat daardoor vele revoluties in de kiem zijn gesmoord tot evoluties met hetzelfde resultaat, maar zonder moord en doodslag. U weet ook of u zult dra aan de weet komen dat zelfs bij de meest realistische kunstwerken de roep om uitleg op langere termijn en in diepere zin, zeg maar de zin van het leven, onbeantwoord blijft, waardoor het niet anders kan dan dat de visuele voorstelling van het schilderij, voortkomend uit een voor de hand liggend of aangewreven verhaal, ondergeschikt is aan die diepere onuitlegbare waarden, die alleen gevoelsmatig nog eventueel tot de indruk van een antwoord kunnen leiden, waardoor eerdere woorden alsnog overbodig worden.

Aan de basis van dit proces ligt een onstilbaar verlangen, in eerste instantie bij de schepper van het kunstwerk, aan wie onophoudelijk wordt gevraagd waarom hij (of zij) het doet en wat hij ermee bedoelt, waarop doorgaans de gevleugelde woorden van Voorzaat worden geciteerd: “Als ik het wist was ik wel gaan schrijven”. De door dit verlangen ingegeven passie van kunstenaars schenkt ons, de toeschouwers, onophoudelijk het andere onstilbare verlangen naar de peilloze voldoening die het veroveren van kunst geeft. Veroveren in de zin van mentale en al dan niet fysieke toeëigening en de daarmee gepaard gaande vergroting van de reikwijdte van de menselijke geest, waartoe dat ook moge leiden. Neemt u mij niet kwalijk, dus ongevraagd toch een monumentale relevantie.



Thank Heaven for Thirst

This catalogue has been published at the occasion of the exhibitions of Alexandra Klimas, Gerard Schriemer and Wijnand Warendorf, September 5 - October 4, 2009, and is compiled and written by Koen Nieuwendijk. (16 pages, 31 full colour reproductions, ISBN 978 90 70402 297)


An exhibition such as this calls for a theme. Put differently, there is no way we can make our brain dissociate from the quest for the deeper meaning of our existence, which in the light of the inexplicability of the essence of life comes across as an obvious yet ironic proclivity, as something that is obsessive and futile at the same time. Frail and vulnerable as I am as a person, I know that I cannot help being influenced by the opinions of those around me, and so even I dare to place the still lifes and other serene representations in a perspective of social relevance. Why I do this? As a predominantly emotional response to the assertion made by contemporary art, which likes not only to anchor its raison d’ętre in this very relevance, but which has inadvertently proclaimed this very thing to be the sole genuine characteristic of real art, or – lacking in confidence – keeps trying to raise it to common property status.

And so it was that I initially felt inclined, by way of a cry from the heart, to confer the title of “A Matter of Genes) upon the works of Alexandra Klimas and Gerard Schriemer, as a covert reference to the close association that exists in a particular way between cows and women, thus enabling me to dispose of the anodyne distinction between mankind and the animal kingdom and inciting the commoner to more in-depth contemplation, in the hope that this might benefit the world.

It was just as well that Wijnand Warendorf’s still lifes were also there, forcing me as they did to push the purport of my introduction in a more universal direction. Of course you are as appreciative as I am of the wholesome effect of the still life, which has nipped many a revolution in the bud by transforming it into an evolutionary process with the same outcome, but without any of the blood and mayhem. You also know, or you are about to twig, that no matter how realistic a work of art, the cry for its longer-term, more in-depth amplification – its “meaning of life), if you will – by definition has to go unanswered, which in turn dictates the conclusion that what the painting shows in a visual sense, prompted as it has been by a self-evident or imputed tale, can only be subservient to these deeper, inexplicable values, which at best on an intuitive level may suggest the impression of an answer, thus rendering everything that was previously said redundant.

The above process is anchored in the unquenchable thirst, primarily of the creator of the work of art, who is continually asked why he (or she) does what he does and what his point is. The response this usually elicits is best captured by Theo Voorzaat’s famous words: “If I knew the answer to that, I’d have taken up writing.) The artist’s thirst-inspired passion incessantly instils in us, the spectators, that other unquenchable thirst for the overwhelming sense of gratification that mastering art brings – “mastering) in the sense of spiritual and/or physical appropriation and the associated expansion of the scope of the human mind, whatever the outcome may be. And there we have, wait for it, an unprompted relevance of monumental proportions.
BACK