Ssst ...
BACK

Stilte!   *   Silence!
Het waarachtige hedendaagse stilleven - 7 toonaangevende stillevenschilders






'Stilte!'      Kijken, zwijgen en toch woorden

In de grote museumwereld speelt het eigentijdse stilleven een bescheiden rol. Als echter één kunstzinnig fenomeen mag bogen op een steeds breder wordend maatschappelijk draagvlak, dan is het wel het stilleven en dat ondanks het onzegbare ervan. Daarom is het nu de hoogste tijd om de deur naar een dieper inzicht op een kier te zetten.

Als het waar is dat beeldende kunst tot taak heeft het mensdom te verheffen -al stel ik me in dit op zicht graag bescheiden op- dan kan het geen kwaad een paar argumenten bij de hand te hebben. Hoe bevlogen ik ook van stillevens ben, op dit punt heb ik weinig woorden. Geen genre waarbij het zo moeilijk is de link met sociaal engagement te leggen. Kunt u zich voorstellen dat het mij zeer aanlokkelijk voorkomt de vraag naar de zin van het leven maar te laten wat die is, want dan kan het stilleven doen waar het voor is gemaakt: stilte uitstralen. Maar ja, het bloed kruipt waar het niet gaan kan, dat ene gen, dat wil dat wij naar de waarheid zoeken, valt niet uit te schakelen, dus over dat wat ons woordloos tot extase brengt zullen wij nog vele woorden moeten verspillen.

Zo pleeg ik doorgaans uit te leggen dat in mijn ogen in het hedendaagse stilleven de dwingende aanwezigheid van het voorwerp is getransformeerd in een dienende rol. Het echte hedendaagse stilleven ontleent zijn kracht aan een subtiel spel van licht en schaduw, dat de adem in de keel doet stokken. Natuurlijk zijn voorwerpen daarvoor nog onontbeerlijk, want zonder vorm, volume en reflectievermogen kan het licht zich niet ontplooien. Ook de dominantie van de techniek van het schilderen en de manier van opstellen van de voorwerpen is naar het tweede plan verwezen, zonder overigens aan belang te verliezen, want hoezeer dit soort practische zaken van doel tot middel zijn geworden, als ze niet kloppen is het stilleven reddeloos verloren.

Er is wel enige lijn te ontdekken in de evolutie van het stilleven. Heel globaal zou je kunnen zeggen dat de pracht en praal, die het stilleven eeuwenlang domineerde -even terzijde, men heeft het over pronkzucht in de zin van een voorbij fenomeen, maar ik vraag me wel eens af of onze hang naar adembenemende schoonheid niet vanuit dezelfde psychische behoefte voortkomt- in de twintigste eeuw is vervangen door een wat overbodige, want sinds de uitvinding van de fotografie niet meer nodige karakteristiek: die van het weergeven van de werkelijkheid. En daaruit vloeide vervolgens weer voort de interpretatie van figuratie als resultante van de subjectieve weergave van het wereldbeeld van de schilder, die overigens samenhangt met het psychologische inzicht dat elk mens zijn eigen werkelijkheid heeft, kan maken of aangereikt wil krijgen.

Laten we de draad weer oppakken bij de zogenoemde pronkzucht, die nu is vervangen door iets anders: door soberheid, eenvoud, stilte. Dat is merkwaardig in deze steeds drukker wordende wereld. Je hoort dan ook dikwijls de veronderstelling dat juist daarom stillevens mentaal soelaas geven. Maar zou het kunnen zijn dat het hedendaagse brein veel minder impulsen nodig heeft om te putten uit de rijke bron van associaties die stillevens altijd al en nog steeds zijn? Eeuwen vol metaforen en allegorieën zijn vervangen door een veronderstelling van sensitiviteit en intelligentie van de toeschouwer, die datgene wat de schilder in zijn stillevens aanreikt in zijn eigen brein op zijn eigen persoonlijke wijze tot leven brengt. Of dat overeenkomt met wat de schilder bewoog is van ondergeschikt belang. Er is echter wel degelijk een gemeenschappelijke noemer. Het is de zucht naar schoonheid, die de schilders drijft, diezelfde adembenemende schoonheid, die de meeste kopers onverzadigbaar maakt en die mij al bijna vijfendertig jaar tot overwerk drijft, die bij al dat onuitlegbare de rust en de vrede van een oplossing geeft. Mag ik dan toch voorzichtig concluderen dat de manier en het uiterlijk wel zijn veranderd, maar de onderliggende behoeften veel minder dan wordt verondersteld?

We kijken naar de schilderijen van Ben Snijders, en zien dat al zijn voorwerpen stoffig en onaanzienlijk zijn, dat bloemen zijn uitgedroogd, papieren bevlekt en gekreukt. Als dat geen tegenstelling is met het weelderige fruit, wild en serviesgoed dat zich vroeger leende om geschilderd te worden. Het kan ook anders. We kijken naar het werk van Olav Cleofas van Overbeek. Best wel mooie vazen soms, maar het is de leegte die het hem doet, en het licht dat daar doorheen dwaalt, en langs en achter de voorwerpen, door glas en water. Met alle waardering voor Heda, maar daar waar in zijn schilderijen niets staat of hangt, daar gebeurt niets, daar is het schilderij niet meer dan een voortzetting van de wand waaraan het hangt.

We kijken naar de uitdaging die Alex de Vrede in zijn uitgezaagde schilderijen aangaat met vaste waarden als compositie en omkadering. Wie het heeft over de gulden snede, kan niet anders dan van een omkaderde ruimte uitgaan, want waar is anders zoiets als het midden. Door zijn composities uit te zagen, onttrekt de Vrede zich aan dit soort grondwetten van de schilderkunst. En toch ook niet. Een denkbeeldige driehoek gaat uitstekend samen met een echt bestaande lijst, dus ook zonder. Waardoor de vraag rijst waarom de schilderkunst eeuwenlang en nog steeds genoegen neemt met de dwang van een rechthoek. Om het geschilderde af te zonderen van de omgeving, omdat het niet de werkelijkheid is, die zich daar vertoont, maar hoogstens een van de vele... Klinkt dat modern of niet?

Maar wat is modern? Weet u zeker dat Jan van Kessel iets anders bedoelde dan Anneke van Brussel, wier werk je toch met de beste wil van de wereld niet ongemerkt als gelijkend op iets uit een andere periode in het Rijksmuseum kunt hangen, en net zo min tussen de van drama bezwangerde stillevens uit de periode van het Magisch Realisme? Ik krijg steeds meer het gevoel dat het stilleven niet als schilderkunstig, maar als maatschappelijk verschijnsel beschouwd moet worden, wil althans onze honger naar inzicht ooit bevredigd worden.

De meest klassieke schilder in de groep van Lieve Hemel, Hendrick Brandtsoen, is helaas onlangs overleden. Ik begin nu pas goed te beseffen hoe sterk Brandtsoen, met alle kracht die in hem was, zich wilde vereenzelvigen met de door hem zeer gewaardeerde zeventiende-eeuwse stillevenschilders, en hoe onmogelijk tegelijk deze stap terug in de tijd was. Hoe fascinerend was het om te zien hoe zijn geest zich lang verzette tegen het onherroepelijk hedendaagse, dat in de loop der jaren in zijn werk sloop, totdat zelfs bij hem de abstractie van een verkreukeld doekje en de onaanzienlijkheid van slordig gevouwen papiertjes de hoofdrol in zijn schilderijen gingen spelen.

Het is altijd mijn bedoeling geweest om met mijn stillevencollectie een overzicht te geven van de belangrijkste varianten van het hedendaagse stilleven, van traditioneel tot bijkans experimenteel toe. De lacune die Brandtsoen achterlaat is niet te vullen, maar de groep is natuurlijk wel aan te vullen, zodat op een andere manier toch aan de premisse van het overzicht wordt voldaan. Twee nieuwe exponenten van de soberheid, elk op heel eigen wijze, zijn niet lang geleden opgenomen in de gelederen van Lieve Hemel: Bernard Verkaaik (vorig jaar al op de PAN te zien geweest) en Volkert Olij. Kijk naar hun schilderijen en zie hoe zij elk op hun specifieke wijze eenvoud, licht en donker tot dimensies van adembenemende schoonheid transformeren. Drie jaar eerder kwam Eliot Allsop, maar kijk eens naar zijn tekening: een prachtig kleurig vaasje en beeldschone magnolia's, bij uitstek bloemen met literaire zwaartekracht, teruggebracht tot gradaties tussen de twee uitersten zwart en wit, waarin weliswaar het gehele kleurenspectrum ligt besloten, maar onze ogen zeggen ons dat het van een betoverende soberheid is.

Koen Nieuwendijk.


BACK